N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Donna Yates | archeoloog en criminoloog De omvang van de handel in illegale oudheden wordt stelselmatig overschat. Maar daar gaat het niet om, zegt Donna Yates.
Interpol zegt het. De Europese Commissie zegt het. Unesco zegt het. En de FBI zegt het: de illegale handel in oudheden is de op twee na grootste ter wereld.
De Amerikaanse archeoloog en criminoloog Donna Yates kent de claim. „Al jaren.” Als universitair hoofddocent strafrecht en criminologie aan de Universiteit Maastricht heeft ze samen met de Engelse archeoloog Neil Brodie, verbonden aan het onderzoeksproject Trafficking Culture, onderzocht waar de claim vandaan komt en waarop hij is gebaseerd. Hun conclusie, onlangs in een openaccessartikel gepubliceerd op de website van Antiquity: de claim is niet gebaseerd op gedegen onderzoek en betrouwbare data.
Als echte archeologen hebben jullie een ‘stratigrafisch’ onderzoek gedaan en ook onderzocht wanneer hij voor het eerst is gebruikt.
„De vroegste versie van de claim stamt uit 1974 en vonden we terug in een archeologievakblad, de Journal of Field Archaeology. In een brief zei een onderzoeksdirecteur van de Amerikaanse douane dat men aannam dat de internationale illegale handel in kunst – kunst en oudheden werden en worden vaak op een hoop gegooid – na die in drugs de grootste ter wereld was. Dit speelde in de tijd dat de Unesco Conventie van 1970 ter voorkoming van de illegale handel in cultureel bezit door veel landen nog geratificeerd moest worden. Deze uitspraak is nergens geciteerd en heeft in de literatuur verder geen rol gespeeld.
„Dat was wel het geval met eenzelfde soort uitspraak in een juridisch tijdschrift begin jaren tachtig van een bekende specialist in internationaal recht, James A.R. Nafziger. De eerste keer verwees hij nog een beetje sceptisch naar de verteller van een ABC News-documentaire, maar de jaren erna stelde hij in andere academische artikelen zonder meer dat alleen de handel in drugs groter was dan de illegale handel in gestolen cultureel bezit.”
IS zou geld hebben verdiend met de uitgifte van vergunningen om vindplaatsen te plunderen, maar dat kan nooit miljoenen hebben opgeleverd
Enig idee waarom?
„Nee, maar Nafzigers academische reputatie zorgde er wel voor dat hij als een betrouwbare bron werd beschouwd. Als gevolg hiervan hebben andere academici en later ook allerlei media zonder verder commentaar de claim overgenomen. Daarna blijft de claim terugkomen, in de vakliteratuur, in de pers, maar ook in overheids- en politierapporten. Telkens zonder verwijzing naar data en onderliggend onderzoek. Wat vanaf de jaren negentig wel gebeurt: de illegale handel in oudheden komt op de derde plaats, na drugs en wapens. Opvallend is dat hetzelfde van veel meer illegale handel wordt gezegd, bijvoorbeeld de illegale handel in wilde dieren.”
Op basis hiervan worden wel politieke besluiten genomen. Ook gaan beleidsmakers ervan uit dat met die illegale handel terrorisme wordt gefinancierd.
„Die laatste claim vindt onder andere zijn oorsprong in een niet geverifieerd artikel dat Mohammed Atta [een van de vliegtuigkapers van 9/11] Afghaanse oudheden aan een Duitse hoogleraar te koop zou hebben aangeboden. IS zou geld hebben verdiend met de uitgifte van vergunningen om vindplaatsen te plunderen, maar dat kan nooit miljoenen hebben opgeleverd. Bij de illegale handel in oudheden zou het om miljarden dollars gaan, maar die claim is in 2020 ontkracht. Volgens onderzoek van de onderzoeksorganisatie Rand Corporation gaat het bij de totale handel in oudheden – legaal en illegaal zijn onscheidbaar met elkaar vermengd – hoogstens om een paar honderd miljoen dollar. Overigens is illegale handel per definitie niet goed kwantificeerbaar.”
De illegale handel in archeologische objecten is in het algemeen ook niet erg gewelddadig
Bij de IADAA, de internationale vereniging van handelaren in oudheden, zullen ze wel blij zijn met uw conclusie. Ze zeggen al lang dat handelaren op basis van verkeerde aannames een slechte reputatie hebben gekregen en worden benadeeld.
„Op LinkedIn heeft een van hen inderdaad al positief gereageerd. Maar in wezen gaat het er niet om of de illegale handel in oudheden in geld uitgedrukt wel of niet de grootste is. Het gaat om de schade die door illegale opgravingen aan archeologisch erfgoed wordt toegebracht. Munten die uit een illegale opgraving komen kunnen een waarde van slechts honderd dollar hebben, maar die illegale opgraving kan wel een hele vindplaats met alle wetenschappelijke informatie hebben verwoest.”
Hoe bent u als archeologe bij het onderzoek naar illegale handel terechtgekomen?
„Tijdens mijn studie archeologie in Boston raakte ik al geïnteresseerd. Docenten gaven colleges over archeologische ethiek en recht. Ook een heftige discussie tussen gastspreker Colin Renfrew en conservatoren van het Boston Museum of Fine Arts over illegale oudheden in hun collecties wakkerde de belangstelling aan.
„En bij een opgraving in Guatemala vertelden lokale medewerkers mij als student dat in hun dorp een illegaal opgegraven Maya-sculptuur verborgen lag. Rond de sculptuur woedde ook nog een strijd met een drugsbende, waarbij onder andere een gouverneur was vermoord. Ik kon m’n ogen niet sluiten voor dat soort praktijken en besloot de illegale handel in archeologische objecten te gaan onderzoeken.”
In Schotland staken de academici nu: ze geven geen cijfers en beoordelen geen proefschriften
Bij die illegale handel kunnen dus drugs in het spel zijn?
„Dat was een uitzondering. De illegale handel in archeologische objecten is in het algemeen ook niet erg gewelddadig. Er is wel witteboordencriminaliteit: door kunsthandelaren, verzamelaars, musea en veilinghuizen. Maar die is vaak lastig te bewijzen. Public shaming is misschien de beste oplossing.”
Wordt Michael Steinhardt, een steenrijke Amerikaanse verzamelaar die aan strafrechtelijke vervolging is ontkomen door 180 illegale oudheden terug te geven, dan nu in zijn kringen met de nek aangekeken?
„Dat weet ik niet, want ik verkeer niet in miljonairs- en miljardairskringen.”
U was verbonden aan een onderzoeksinstituut in Glasgow. Bent u in 2020 vanwege Brexit naar Maastricht gekomen?
„Het jaar ervoor had ik een beurs van 1,5 miljoen euro gekregen. Ik was zwanger, had de verantwoordelijkheid voor drie andere onderzoekers in mijn project, en de financiering van toekomstige projecten zou lastig worden. Er waren te veel onzekerheden en dus ben ik vertrokken.”
Geen spijt van de overstap?
„Nee. In Schotland staken de academici nu: ze geven geen cijfers en beoordelen geen proefschriften. Hierdoor is mijn promotie in de criminologie aan de Universiteit van Glasgow, die op basis van een bundeling van eerdere artikelen in mei zou zijn geweest, nog steeds niet doorgegaan. Hier heb ik net gehoord dat een onderzoeksproject over ondermijning en de manipulatie van de waarde van kunst, waaraan ik ook meewerk, een NWO-beurs heeft gekregen.”